
Beroepspolitici als Asscher, Koolhaas en Wiebes hebben geen benul van de dagelijkse praktijk van ZZP’ers, administratiekantoren en uitvoeringsinstanties als Belastingdienst en UWV.
In 1994 studeerde ik als fiscaal jurist af op de juridische positie van ZZP’ers (Zelfstandigen Zonder Personeel, in die tijd ook wel Zelfstandigen Zonder Poen genoemd). Net als nu was ook toen de telkens terugkerende vraag: was er bij een arbeidsrelatie tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer wel sprake van echte zelfstandigheid van de opdrachtnemer of ging het om een schijnconstructie om een arbeidsovereenkomst te verhullen? Bij veel organisaties bleken mensen als zelfstandige ingehuurd die eigenlijk als werknemer verloond hadden moeten worden. Omroepen, de overheid en zelfs uitgevers van juridische vakliteratuur maakten er een zootje van.
Omdat GAK/UWV toen nog beschikte over ter zake kundige inspecteurs regende het naheffingen en boetes bij de opdrachtgevers, meestal niet zozeer als gevolg van kwade trouw, maar vooral doordat de contractpartijen de ingewikkelde wetgeving niet begrepen. Het gevolg was grote angst bij opdrachtgevers om zelfstandigen in te huren, en de opkomst van payroll-services, een dure manier om risico’s in te dekken.
© cc-foto: Alexas Fotos