
De nieuwste beslisboom voor ZZP-ers van de Rijksoverheid, handig of niet?
12 februari 2025 door Hans Baaij
Sinds 1977 zijn er al zeker tien verschillende vragenlijsten geweest waarmee het ondernemerschap van de ZZP-er viel te testen (zoals de VAR) en andere vragenlijsten die oordelen of er binnen of buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, zoals de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) uit 2021. Geen van die vragenlijst creëerde de benodigde duidelijkheid, sterker, de VAR bleek kinderlijk eenvoudig te misleiden en de WBA gaf alleen zekerheid over arbeidsrelaties waarbij iedereen van te voren de uitkomst al wist. Geklungel met andere woorden. Nu dan de nieuwste poging van de Rijksoverheid, waar 12 ministeries achter schuil gaan, dus in ieder geval kan niemand de schuld krijgen van een volgend falen.
Het gaat om www.hetjuistecontract.nl en bevat slechts tien vragen. Dat komt voort uit de wens van de overheid om het ZZP-ers en hun opdrachtgevers vooral niet te veel werk te geven bij het invullen. Daar is de uitkomst dan ook naar, want wat je ook invult, de conclusie is altijd hetzelfde namelijk: “U heeft x aantal kenmerken van een zzp-ér en y kenmerken van loondienst. Ga samen het gesprek aan voor het juiste contract.” Hierbij zijn x en y de antwoorden op de vragen. Maar wat x of y ook zijn, het antwoord is altijd dat men samen het gesprek moet aangaan.
De website het juiste contract is bedoeld om schijnzelfstandigheid te voorkomen. De definitie van schijnzelfstandigheid is volgens de website: “Schijnzelfstandigheid betekent kort gezegd dat iemand zich presenteert als zelfstandige terwijl er volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband”. Dit is kort gezegd kletskoek. Schijnzelfstandigheid ontstaat als de werkende via een overeenkomst van opdracht aan de slag is, terwijl er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het komt dus van twee kanten, van de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Volgens recente inzichten (zie de arresten Deliveroo en Uber) speelt zelfstandig ondernemerschap daarbij nauwelijks een rol in de kwalificatie van een arbeidsrelatie. Kortom, de presentatie (wat dat ook moge zijn) als zelfstandige is nauwelijks relevant en zet de gebruiker op het verkeerde been.
Dit soort vragenlijsten van de overheid (en ik heb hier talloze malen vergeefs over gesproken met medewerkers van ministeries, politici en Belastingdienst) meten domweg de verkeerde zaken.
Om een paar oorzaken te noemen.
- Alle beroepen in één vragenlijst proppen, werkt niet want de pizzabezorger is anders dan de piloot, de verpleegkundige anders dan de taxichauffeur etc.
- Vragen die met een simpel ja/nee beantwoord moeten worden, missen “ik weet het niet” of “niet van toepassing”. Veel beter is om met schalen te werken van bijvoorbeeld 1 tot 10 zodat er een meer precies antwoord gegeven kan worden.
- Sommige antwoorden wegen zwaarder dan andere, maar hier wordt geen rekening mee gehouden.
- Vragen en antwoorden munten niet echt door duidelijkheid: “Commercieel risico; De werkende loopt weinig commercieel risico bij het uitvoeren van het werk. Bijvoorbeeld omdat de werkgever/opdrachtgever de kosten draagt als het werk niet goed wordt uitgevoerd. Commercieel risico betekent dat de werkende door het werk misschien kosten moet maken die niet voorzien zijn.” Tja, wat hier te antwoorden als je een ambulance medewerker bent. Wordt er bedoeld dat als je iemand van een brancard laat vallen, dat je dan moet dokken?
- Of arbitrair (willekeur): “De duur van de werkzaamheden. Het werk wordt gedurende langere tijd verricht. Meer dan 3 maanden en 20 uur per maand”. In de WBA was dit nog een ingewikkelde tabel, met een heel raster van uren en maanden, maar nu kan het kennelijk opgelost worden door één grens te trekken. En wat te doen met wisselende uren per maand.
Aan hetzelfde manco, dat de vragen en antwoorden niet corresponderen met de praktijk, veel te simpel zijn en geen goede, of vaak zelfs een verkeerde conclusie geven, leidt ook de Ondernemerscheck van de Belastingdienst (“Ben ik ondernemer voor de inkomstenbelasting?”). Ik heb een flink aantal voorbeelden van een diversiteit aan ZZP-ers ingevuld, maar veel te vaak leidde dat tot een verkeerde of twijfelachtige conclusie.
De gedachte dat er met een gering aantal vragen met een ja/nee spelletje überhaupt iets te zeggen valt, is kenmerkend voor de aanpak van schijnzelfstandigheid. Het doet griezelen dat mensen op ministeries hier hun tanden op stuk gebeten hebben en denken dat ze de twijfelende ZZP-er en hun opdrachtgevers ook maar een millimeter verder hebben geholpen. De enige conclusie die ik er uit kan trekken is dat dit rechtse kabinet nu eindelijk moet beginnen met het opheffen van de talloze bullshit banen binnen de eigen gelederen en dat geld te besteden aan mensen die wel iets kunnen, zoals verpleegkundigen en docenten.